Moeder van de stille, warme

Armen die mij troosten

Die mij met kippenvel verwarmen

Handen die mijn tranen drogen

‘Kom maar’ zegt ze,

Drukt me dicht tegen haar aan

Tot rust zich weer nestelt in mijn ziel

Maar als ik nog een keer achterom kijk

Dan zie ik haar weer staan

Met de liefde van de Zoon die haar bezield