De rozenkrans. Voor sommigen in de streek waar ik woon een heftig woord om te horen, Godslastering. Maria verheerlijking. Voor anderen een oud object van opa of oma geweest. Weer een ander heeft geen idee wat het is. Voor mij is het een manier om te bidden. Iets dat ik probeerde een keer per week ongeveer te doen, soms vaker. Maar nu al jaren niet meer heb gedaan.

De rozenkrans is een ketting met kralen. 50 stuks, 5 grote, en dan nog 3 kleine aan het begin. Zoek maar eens een plaatje op, dan kun je zien hoe dit er uit ziet. Katholieken gebruiken de kralen om iets vast te houden terwijl ze bidden. Niet enkel 50 wees gegroetjes en 10 onze vaders, neen, er worden mysteries overdacht en bemediteert. Mysteries van het leven van Jezus. Maar over deze rozenkrans wil ik het vanavond niet hebben.

Ik moest namelijk vandaag denken aan de woorden: ‘Omwille van uw bitter lijden, ontferm u over ons en over heel de wereld.’  Deze woorden worden gebeden bij de ‘Rozenkrans van de Goddelijke barmhartigheid’. Ik vond die rozenkrans altijd een stuk prettiger omdat dit zinnetje veel korter is dan een wees gegroetje. En eerlijk is eerlijk, ik vond een rozenhoedje bidden (zo heet dat) altijd maar lang duren! Maar ook omvatten deze woorden een diep mysterie en een intens gebed:

Omwille van uw bitter lijden, wees barmhartig voor ons en voor heel de wereld.

Want in alle omhaal van woorden die we gebruiken, er is weinig dat we kunnen zeggen wat iets toevoegt aan Gods genade. Weinig dat hem kan bewegen om nog meer van ons te houden dan Hij al doet. Deze woorden zijn een bede. Eigenlijk heel dubbelzinnig. Want omwille ván zijn ontferming over ons was zijn bittere lijden. Dus hoeven we het ook niet te vragen. Maar is dat zo? Hoeven we hem niets meer te vragen of te zeggen?

Wanneer je van veel van iemand houdt dan wordt dat na verloop van tijd vanzelfsprekend. Van een echtgenoot, vader, moeder, vriend of vriendin. En wanneer die ander ook van jou houdt dan is dat ook vanzelfsprekend. De vanzelfsprekendheid van die liefde maakt dat we soms nog wel vertellen dat we van die ander houden, maar zelden meer vragen of zelfs smeken of die ander ons wil herinneren aan die intense liefde. Zo leven christenen in het geloof van God van hen houdt. Sommigen zelfs in de wetenschap. De woorden uit die prachtige bede van de rozenkrans van de goddelijke barmhartigheid kun je interpreteren als een hunkering naar die liefde. In kwetsbaarheid. ‘Ik weet dat U van ons houdt, ik geloof het met heel mijn hart. Maar ik ben klein en ik heb mijn gebreken en soms mijn twijfels. Zie naar mij om, omwille van uw bittere lijden. Wees barmhartig, ik verlang alleen naar uw barmhartigheid.’