Ik weet niet hoe lang we zo gestaan hebben, hand in hand. Johannes hield mijn hand stevig vast. Op bepaalde momenten heb ik heel hard in zijn hand geknepen. Mijn zoon, mijn eigen vlees en bloed, mijn jongen. Hij heeft zijn eigen lijden moeten dragen, ik kon het niet van hem wegnemen. Ik kon niet in zijn plaats. Ik kon enkel bij hem zijn, dichtbij. De voeten die eens zo klein waren, spartelend van plezier, waren nu doorboord en koud. Ik stond er vlak naast. In mijn hart zou vanaf deze dag een grote ruimte worden gevuld met rouw om mijn zoon. Dat was het zwaard waar Simeon me al op had gewezen. Adem in, adem uit. Adem in, adem uit. Niet op eigen kracht, door God alleen.

Ik zie dat er een woordenwisseling is tussen een schriftgeleerde en een Romein, waarna de eerstgenoemde dichterbij komt. Hij stelt zich voor als Jozef van Arimathea, lid van het Sanhedrin. Maar fluistert vervolgens: “Ik ben ook leerling van uw zoon.” Hij zegt een leeg graf te hebben en een ruimte waar we Jezus kunnen verzorgen. Zijn goedheid raakt mijn hart. Een knik en Johannes neemt me mee, een stuk verderop, zodat ik niet hoef te zien hoe Jezus van het kruis wordt genomen. Zijn arme lichaam, gebroken, beschadigd. Maar snel zal ik hem kunnen wassen, verzorgen, inzwachtelen. De laatste eer die ik hem kan geven.

We worden welkom geheten bij Jozef thuis en na iets gedronken te hebben, (eten kon ik niet) wordt ik naar de ruimte gebracht waar hij ligt. Maria van Magdala is er ook en rijkt me alle spullen aan die nodig zijn. We verzorgen hem in stilte. Wanneer we klaar zijn vertrekt Maria van Magdala en ben ik alleen met mijn jongen én mijn Heer. Hij is beide voor mij, dat weet Hij alleen. Ik kus hem en bedek zijn gezicht. Dan vertrek ik. We zingen een lied terwijl mannen hem het graf in dragen. Maria van Magdala is erg van streek, ik pak haar hand vast en we halen diep adem. Dan wordt het graf gesloten. Weer wordt het stil. Stil in mij, stil om mij heen. Maar aan ding geloof ik met heel mijn hart: dit is niet het einde, het is een nieuw begin.

Wat vieren we op Stille Zaterdag? Is dat uit te leggen? Op Stille Zaterdag gedenken we de afwezigheid van de Heer. Het stille graf. Misschien kom je zelf ook wel eens op een begraafplaats. Het is er sereen, maar nooit helemaal stil. Omringd door bomen waar vogels altijd zullen fluiten. Een teken van de natuur dat ons zegt: het leven gaat door. Een krachtige uitspraak: het leven gaat door. Maria wist het ook. Zij geloofde in haar hart: de Geest zal Hem doen opstaan, en wij zullen leven in Hem. Op Stille Zaterdag vieren we niet. We gedenken, we worden stil in ons hart. We geven God een kans om ons hart klaar te maken om als een kind uit te zien naar de Opstanding.

Aan de slag: we worden stil

Misschien is dit wel de meest gekke ‘aan de slag’ van deze drie dagen. Want bij ‘Aan de slag gaan’ wil je in actie komen. En nu daag ik je uit om stil te worden. Ik geef je daarvoor een aantal tips:

  • Ga net als op Goede Vrijdag in een ruimte zitten waar je niet gestoord wordt.
  • Steek een kaars aan.
  • Luister naar een Taizé lied zoals Bonum est Confidere, Jesus le Christ of Tu sei sorgente viva.
  • Lees: Mattheus 27:57-61
  • Kijk op de klok en spreek met jezelf af dat je tien minuten stil bent. Deze tien minuten zijn voor jou en God. Er is niets wat je hoeft te zeggen, je mag je hart bij hem laten rusten.
  • Na deze tien minuten mag je nog even wat schrijven, mocht je daar behoefte aan hebben.

……………………………………………………………………………….