Ik kom uit een sterk ontkerkelijkt Brabant. De katholieke kerk heerst en overheerst nog steeds daar, met name in het aantal parochianen. Maar dat is een aantal op papier. De kerken zijn gevuld met grijze haren. Mooie haren, weliswaar. Mensen die gaan vanuit traditie, mensen die gaan vanuit passie. En er zijn gelukkig ook nog jonge mensen die bewust kiezen om bij deze kerk te horen.

Momenteel woon ik met mijn man in Barneveld. Gereformeerder kan haast niet. In elk geval midden in de Bible Belt. Het is niet de vraag of men gelooft, de vraag is: waar kerk je? Ben je niet bij een kerk aangesloten? En je man is protestants? En jij bent katholiek? Hoe doen jullie dat dan? En hoe moet dat dan met de opvoeding van je kinderen?

Dan is er nog de omgeving waar ik in groot ben geworden. Mijn drie beste vriendinnen zijn niet gelovig. Er is geen God, of er is wel iets van een God, of er is wel een God maar daarvoor hoef ik niet naar de kerk. Ergens daar tussen in zit het. Maar een ding hebben veel van deze mensen en wel of niet gelovigen met elkaar gemeen: er wordt gekeken naar hoe de mens God kan vinden.
Van mens naar God.
Zoeken naar God.

Iemand die mij steeds weer weet te grijpen met zijn teksten en woorden is Herman Finkers. Ook met de blik in zijn ogen. Een soort glinstering die zegt: ik heb mij door iets laten vinden. Het laat me niet meer los.

Iets wat mij ook raakt in verhalen van heiligen, in hoe de Paus zijn kerk leidt (met alle moeilijkheden die daarbij horen), in hoe Kinga Ban haar leven heeft geleefd tot zij haar ogen sloot. Iets.
Iets dat in het leven dat zij leven of leefden zegt: ik heb mij laten raken en vinden.

Wil ik vinden of wil ik gevonden worden? En jij? Wil je vinden of gevonden worden?

Toen je nog alleen was en geen relatie had dacht je wel eens na over waar je je nieuwe vlam zou kunnen vinden. Je probeerde er een plan op te bedenken, een beeld te vormen en acties te ondernemen. Misschien via een datingsite, misschien via een groepsreis of door naar de kroeg te gaan. Je hebt misschien gedacht: hoe kan ik diegene nu vinden? Wat kan ik nog doen?
Maar we weten allemaal dat wanneer het om de liefde gaat, we dat niet kunnen plannen. Het heeft ons gegrepen. Liefde laat zich niet leiden. Zelfs niet door onze eigen gedachten.

Ons geloof in God lijkt in een kerk soms te draaien om dogma’s. Regels in het geloof, tradities. Dit doen we nu eenmaal zo. Maar ik ben kerk-moe. Al zal mijn hart, ondanks een nare persoonlijke ervaring in de katholieke kerk, altijd blijven branden voor het huis dat het Tabernakel van de Heer herbergt.
Ik ben geen econoom of wetenschapper. Ik ben een poëet. Ik ben een romanticus en een dromer.
Laat je leven, gelovig of ongelovig, niet alleen een zoeken zijn.

Maar een bereidheid om gevonden te worden. Door de mensen je heen, door God. En daar hoef je niet veel voor te doen, maar het kan wel eng zijn. Want je kun jezelf pas vinden wanneer je jezelf bent kwijtgeraakt. Wanneer je in je alleen zijn, in het niet weten, durft te zeggen: Hier ben ik. Ik weet niet of jij er bent. Of je mij wil kennen, of je bij me wil zijn en blijven. Maar ik ben hier en ik hoop dat je wil luisteren naar mijn verhaal.

Zoekt en je zult vinden.. Of draaien we hem om? Zoekt en je zult gevonden worden.