Gisteren zat ik onder onze fijne veranda nog even te genieten van de buitenlucht. De benauwde maar toch nog beter dan binnen buitenlucht. Geen storm, wij zijn overgeslagen, gelukkig. Terwijl ik daar zat kon ik meegenieten van een gesprek dat bij mijn buren gevoerd werd, met hun bezoek. Of eigenlijk, het pleidooi dat het bezoek tegen mijn buren hield. Ze waren namelijk erg enthousiast over de overstap die ze hadden gemaakt naar hun nieuwe kerk. Dit was echt de beste kerk. Ze probeerden mijn buren daarvan te overtuigen, die geduldig naar hen luisterden en af en toe instemmend reageerden. Ik raak altijd gefascineerd van dit soort stelligheden. Mensen die beweren hét te hebben gevonden.

Ook werden er twee mede gelovigen met elkaar vergeleken. De een kende de bijbel van voor tot achter, maar nee, de ander kende Jezus écht. Was geestelijk veel verder. Ik had me graag willen bemoeien met het gesprek. Want: wat maakt dat je geestelijk ‘verder’. bent dan de ander? Wat maakt dat jouw kerk dichter bij God is dan de andere kerk. Misschien is het dan wel zo, maar hoe komt het dat je daar zo overtuigd van bent? Waar sta jij en waar staat God in dit geheel?

Als God is als een berg, dan zie je van een grote afstand misschien wel de berg als geheel in zijn hoogte. Al zul je nooit alle kanten van de berg kunnen zien. Degene die aan de andere kant van de berg staat, ziet weer een heel ander beeld. Maar hoe dichter je bij de berg komt, hoe hoger hij lijkt, hoe oneinder de weg naar de top. Hoe hoger je komt, hoe anders de uitzichten worden. Als God is als een berg en Hij zichzelf laat betreden, zichzelf doet kennen: hoe meer geloof een beleving wordt. Een ervaring en een pad dat je bewandeld. Geen kant en klare antwoorden op geloofsvragen, maar het verlangen om mede-pelgrims te ontmoeten om daarmee een stuk op te lopen. En al lopend misschien wel te beseffen, net als de Emmaüsgangers: de Heer liep met ons mee.

Terug naar dat gesprek bij mijn buren: zij zien een andere kant van de berg, staan op een andere plek. Het is dezelfde berg, maar het uitzicht verschilt. Zo ook bij diegenen zonder kerk, zonder geloof. Of zonder kerk, maar met geloof. Het is al mooi om elkaar op diezelfde weg tegen te komen. En voor mij: voor mij is het bestaan van God een vanzelfsprekendheid, een wonder en een vraag tegelijk. Alles in een. Een weg met vele uitzichten, pieken en dalen, ik heb het niet zelf in de hand. Zoals op een boekenlegger die ik als dertienjarige puber kreeg: I don’t know what the future holds, but I know Who holds it.